AMASJA, de herdersjongen
Amasja was nog maar een jongen geweest, alleen met zijn kudde schapen, toen ze Hem gekruisigd hadden. Hij had er niets van begrepen. Hoe konden ze iemand die zo aardig en vol liefde was, nou zoveel pijn doen?
Hij had gezien hoe ze Hem een kroon van doornen op het hoofd op het hoofd drukten en hoe de druppels bloed langs Zijn gezicht gleden en hij had een traan langs zijn eigen wangen voelen lopen. Nee, hij had er niets van begrepen. Je deed iemand toch niet zoveel pijn.
Hij was stiekem achter de vrouwen weggescholen toen ze Hem met grote spijkers aan het kruis genageld hadden. De pijn in Zijn ogen gezien en zich verwonderd dat Hij daarna zijn hoofd oprichtte en de mensen aankeek, haast alsof… Hij ze liefhad. Ook dat had hij niet begrepen.
Amasja had die mannen wel helemaal in elkaar willen slaan, ze willen schoppen en die doornenkroon op hun eigen hoofd willen pletten, heel hard en hij zou geschreeuwd en gevloekt hebben en nog veel meer. Maar Hij niet, hij keek en glimlachte….
Toen leek het wel of de aarde schudde en donkere wolken pakten zich samen.
Amasja was nog verder achter de vrouwen weggekropen, die aan een stuk door huilden.
Ineens had hij Zijn stem gehoord. Krachtig en luid klonk hij over de berg en Amasja was opgestaan, naar voren gelopen en de rillingen van diep ontzag liepen over zijn rug toen hij Hem hoorde zeggen: ‘Het is volbracht!’
Toen, ja toen, had hij de liefde gevoeld. Zijn hele hart overstroomde met de liefde en de kracht die op dat moment uit zijn opgeheven ogen straalde.
En ja, hij had ze gevoeld, ze waren er geweest. Zoveel licht had hij gevoeld, dwars door de duistere dreigende nacht, had hij de engelen gevoeld. Hoe ze de aarde verlichtten en Hem optilden en met zich meedroegen.
Niemand zag het. Ze zagen alleen hoe Zijn hoofd naar beneden viel en Zijn lichaam stierf.
Maar je kon het voelen. Zoveel liefde.
Amasja stond daar en voelde. Hij huilde niet meer en zag niet hoe de vrouwen huilend naar het kruis liepen en hoe iemand een zwaard in Zijn zij stak om te kijken of Hij echt dood was.
Nee, Amasja zag iets anders. In het donker van de wereld, in het boze van de mensen zag hij een lichtje dat begon te schijnen. Het flakkerde nog, het was nog niet sterk.
Amasja begreep ook niet zo goed hoe het kon, maar het leek wel alsof… hij wist het niet zeker… maar het leek er wel op dat, toen Hij dood ging, de liefde uit Zijn ogen de wereld in was getrokken en daar nu de mensen beroerde. Even aanraakte. En het was alsof dat licht en die inmense liefde zich heel langzaam verspreidde. Amasja begreep er niets van, maar hij voelde het. Voelde het ook in zijn eigen hart, hij was niet bang meer.
Amasja draaide zich om en liep langzaam de berg af. De rest van de nacht sliep hij onder de sterren tussen zijn schapen op het veld. Ze waren allemaal om hem heen komen liggen, dicht tegen hem aan. Alsof ze voelde dat hun meester dat nodig had.
Heel vroeg in de ochtend schrok hij wakker. Er overviel hem een naar gevoel. Alsof er iets heel ergs gebeurd was. Maar.. .dat was ook zo. Ze hadden Hem gekruisigd. Hij was dood. De angst sloeg Amasja om het hart. Wat was er gebeurd, wat hadden ze met Hem gedaan. Waar was Hij?
Amasja sprong op en rende, zonder zich nog om zijn schapen te bekommeren, weg.
Hij rende en rende, dwars door de struiken, over het kronkelpad naar boven en stond hijgend stil. Weg! Hij was weg!
Zijn lichaam was van het kruis gehaald dat nu kil oprees uit de vlakte en naar de hemel wees als een stil teken van wat er was gebeurd
Weer liepen de rillingen over Amasja’s rug, maar ditmaal van angst. De vlakte voelde koud en eenzaam. Er was niets meer over van het licht en de liefde die hij er de vorige avond nog had gevoeld. O, hoe had hij zo stom kunnen zijn om weg te lopen. Nu wist hij niet waar ze Hem heen hadden gebracht, waar ze Hem hadden begraven.
Hij wilde zo graag even dicht bij Hem zijn. Hem weer dichtbij voelen. Zijn hart brandde van verlangen om Hem weer te kunnen zien. Maar Amasja wist niet waar Hij was en niemand die het hem kon vertellen.
Hij liep de berg weer af. Zijn hoofd hing verdrietig naar beneden, de last drukte zwaar op zijn schouders. Zo liep hij door het stadje en later over de velden en weer terug, Overal zocht hij, maar tevergeefs. De zon kleurde de hemel rozerood een teken dat de dag weer was begonnen. Haar stralen leken van purpergoud, maar Amasja zag het niet. Hij zat ineengedoken op een steen, zijn hart koud en bang. Hij schokschouderde, hij gaf het op, Amasja zocht niet meer.
En toen het verdriet zijn hart bijna brak, hoorde hij een vriendelijk stem en was het of iemand een hand op zijn schouder legde. Verrast keek hij op. Schuin voor hem stond een man omringt door een oogverblindend licht. De warmte en liefde die van hem afstraalde, lichtte Amasja’s hart op en een glimlach brak door zijn tranen heen.
Daar stond hij! Het was hem echt!
Amasja had Hem wel om de hals willen vliegen, maar hij deed het niet. Het hoefde ook niet. Hij was al zo dichtbij. Alsof….ja, alsof Hij helemaal in hem was. In zijn hart.
En zijn hele lichaam begon te gloeien. Toen Hij sprak was het of Amasja zijn stem in hemzelf hoorde. ‘Wees niet bang Amasja, ik ben het’.
En toen wist Amasja dat het goed was. Dat alles goed was.
Hij voelde het licht en de liefde branden in zijn hart en zag hoe het ochtendgloren het duister verjoeg. De vogels begonnen te zingen en een stralende nieuwe dag was begonnen.
Amasja is nu een oude man met een lange, grijze baard. Maar deze dag was hij nooit vergeten.
O, de wereld was nog steeds even wreed en ook Amasja had veel pijn en verdriet gekend in zijn leven. Maar deze dag lang geleden, had alles veranderd. Het lichtje dat toen de wereld in was getrokken, werd langzaam, heel langzaam steeds een beetje helderder. Hij voelde het in zijn eigen hart en hij voelde het in de wereld om hem heen.
Amasja zit op een steen, hoog op een berg en kijkt om zich heen. Hij ziet de zon vuurrood ondergaan aan de horizon en de silhouetten van de olijfbomen scherp afsteken tegen de purperen lucht. Ver onder hem zijn de vrouwen bezig bij de bron en hoort hij de kinderen spelen. Hun stemmen klinken door tot de mooie plek waar hij zit. Amasja’s hart vult zich met een tedere warmte, het licht en de liefde zijn nog steeds in de harten van de mensen en dat zal altijd zo zijn, weet hij nu.
Tevreden staat hij op om naar huis te gaan.
Warm en Liefdevol Pasen